Hermandad (1)
Eerder is mij al eens gevraagd, om te verhalen over de 44 jaar die ik bij de Amsterdamse Hermandad heb doorgebracht. Hoewel sommige verhalen zich al tientallen jaren geleden afspeelden, heb ik toch te maken met de privacy van de betrokkenen en in sommige gevallen met mijn geheimhoudingsplicht. Maar goed, laat ik bij het begin beginnen en dan zien we wel wat er van komt.
Achttien was ik toen ik in 1971 een handgeschreven sollicitatiebrief aan de toenmalige korpschef van het Amsterdamse politiekorps schreef. Ik wilde bij de politie werken om mijn dienstplicht te ontlopen. Niet omdat ik mordicus tegen het leger was of pacifistische ideologieën aanhing, maar als reactie op mijn afwijzing voor de opleiding tot KVV’er.
De Kort Verband Vrijwilligers waren mensen, die voor vier of zes jaar een dienstverband bij het leger aangingen en daar veelal een goede opleiding kregen, die in het latere leven in de gewone maatschappij, ook ruim gewaardeerd werd. Als ze mij niet als KVV’er willen hebben, dan ook niet als dienstplichtige was mijn idee.
Ruim veertig jaar later heeft mijn toenmalige politiechef, mijn sollicitatiebrief nog eens uit mijn dossier gelicht. Leuk om te lezen en horen, hoeveel onzin ik als 18-jarige al op papier kon zetten.
Lang verhaal kort. Er volgde een zeer uitvoerige keuring voordat ik aangenomen werd bij de politie. Naast mijn intellect werd ook mijn psychische weerbaarheid en lichamelijke conditie gemeten. Nadat ik alle onderzoeken had doorstaan werd er ook nog een antecedenten onderzoek ingesteld. Men ging mijn gangen na. Had ik mij wel altijd netjes gedragen? Was ik gezagsgetrouw en bij voorkeur ook koningsgezind? Kennelijk vond men van wel, want in juli 1972 mocht ik aan de opleiding tot agent in Amsterdam beginnen.
In die tijd duurde de theoretische opleiding tot agent voor iedereen 1 jaar. Dat jaar verbleef ik in een politie-internaat aan de Sloterweg in Amsterdam. Het was een jaar van wetten leren, processen-verbaal leren schrijven, sporten, pistoolschieten en nog veel meer.
De wetsartikelen moesten met punten en komma’s uit het hoofd geleerd worden, je moest ze kunnen opdreunen. De teksten die je uit je hoofd leerde begrijpen, ach .. dat kwam later wel was kennelijk de pedagogische gedachte toen. Ook werd ons geleerd hoe een proces-verbaal op te maken en met ambtelijke taal te spreken. Handgeschreven verbalen van soms wel meer dan twintig A4-tjes vol. Kramp in mijn vingers kreeg ik er in ieder geval van.
Nog nooit in mijn leven zoveel geschreven. Uren achter elkaar. En netjes natuurlijk ander kon je opnieuw beginnen. Naast wetsartikelen in het hoofd stampen en verbalen schrijven werd er ook veel gesport. Een goede fysiek was immers een belangrijke voorwaarde om goed te kunnen functioneren in het werk.
Na een jaar schooltijd dan toch geslaagd voor theorie, sport, etc. Na de theoretische opleiding eerst vier maanden naar de Mobiele Eenheid. Na die periode, aan de hand van een mentor, de straten en het straatwerk in Amsterdam verkennen. Een hele schok voor iemand met mijn achtergrond: komende uit een dorp en uit een gereformeerd milieu. Amsterdam was het Sodom en Gomorra in de ogen van mijn familie.
Over mijn ervaringen bij de Mobiele Eenheid, schrijf ik een volgende keer.
Reacties