Tweeduizenéénentwintig
Vandaag is het vijftig jaar geleden dat ik voor het eerst trouwde. Een halve eeuw geleden dus. Waar blijft de tijd. Tweeduizendéénentwintig is ook het haar waarin mijn kinderen zevenenveertig en drieënveertig zijn geworden en ik al weer zes jaar van mijn (pre-)pensioen aan het genieten ben. Dat klinkt allemaal alsof ik heel oud ben maar Metusalem is oud zou mijn moeder gezegd hebben. Metusalem werd volgens de Hebreeuwse bijbel negenhonderdnegenenzestig jaar oud. In dat perspectief ben ik nog piepjong en liggen er nog heel veel jaren voor mij. Hoe het ook zij er is weer een jaar voorbij. Belangrijker nog is dat er weer een jaar voor ons ligt. Dat hoop ik althans. Het jaar waarin ik zeventig hoop te worden. Het jaar ook waarin we Covid-19 hopelijk kunnen beheersen en het oude normaal weer van stal gehaald kan worden. Als dat laatste bewaarheid wordt kunnen we misschien mijn zeventigste geboortedag groots vieren. Met een barbecue voor familie en vrienden zoals wij die in het pré-Corona t