Geloof

Nederlanders waren kort na de tweede wereldoorlog nog godvrezende mensen en (dus) trouwe kerkgangers. Er waren meer kerken dan er nu (2021) zijn en er werden er nog bijgebouwd. Inmiddels staat een groot deel van de kerken leeg, is gesloopt of heeft een andere bestemming gekregen. De kerken zitten over het algemeen alleen nog redelijk vol op kerstavond hoewel dat tijdens de Corona pandemie ook weer wat minder is.

Godvrezend. Het klinkt niet echt alsof God alleen maar liefde is wat anderen dan weer benadrukken. Moet je bang voor God zijn? Is dat wat het geloof met mensen doet? Voor een deel van de mensheid zeker. In de jaren 50 van de vorige eeuw waarin ik opgroeide zeker ook in de gereformeerde gemeente waar ik als kind deel van uitmaakte. 

Voorgangers met donderpreken. Hel en verdoemenis als je niet naar de bijbel leefde. De tien geboden waren heilig. Het geloof was gestoeld op angst, althans zo leek het voor mij als kind zeker. Jaren later kwam ik leeftijdsgenoten tegen die er behoorlijke psychische stoornissen door hadden opgelopen. Vele jaren later zei een docent op de politieacademie tegen mij: “Geloof in god maar wantrouw zijn volgelingen” Deze man had meer dan dertig jaar de katholieke kerk gediend in een klooster kon het (denk ik) weten. 

Maar goed, ook ik mocht elke zondag de wandeling van en naar de kerk maken. Luisteren naar een man (vrouwelijke voorgangers waren zeldzaam in die tijd) die stond te oreren op een verhoging voor in de kerk. Ik begreep er niets van en was blij als er weer gezongen mocht worden.

In mijn pubertijd begon ik mij te verzetten tegen de de doctrine van de kerk. Ik wilde niet meer naar de kerk en ik wilde op zondag meer mogen doen. De zondag was de rustdag en mocht er in beginsel niet gewerkt worden. Je mocht een ander dus ook niet laten werken, dus niets kopen, niet naar het zwembad of welke sport dan ook en zelfs niet naar de radio luisteren want die man aan de andere kant van het draadje was daar aan het werk. Dat leverde flinke discussies en ruzies met mijn moeder op. Uiteindelijk heeft zij zich, onder protest, gewonnen gegeven en kon ik mijn gang gaan.

Mijn gang gaan was betrekkelijk. Ik ben wel naar catechisatie gegaan en uiteindelijk heb ik ook belijdenis gedaan. Ik ben niet in de kerk getrouwd maar uiteindelijk wel mijn kinderen laten dopen. Ik wilde ze zelf de keus laten als ze voldoende oud en wijs zouden zijn. Uiteindelijk voelde ik mij steeds minder thuis in de kerk en heb hier op enig moment volledig mee gebroken. 

Het contact met de kerk kun je verbreken maar hoe zit dat met het geloof. Ik ben toch grootgebracht met de kerk en het geloof en dat laat onmiskenbaar zijn sporen na. Ik weet nog steeds niet wat ik moet geloven. Ik geloof niet in de kerk als instituut. Natuurlijk is er veel goeds gedaan namens de kerken maar er is ook veel niet goed gegaan. 

Ik geloof wel in een hogere macht of kracht maar weet niet goed wat dit dan kan zijn. Misschien kun je het goddelijk noemen maar niet zoals in het christendom bedoeld. Ik geloof ook niet in een hiernamaals. Was het maar waar, dan kon ik mijn vader misschien nog eens wat vragen.

Toch zeg ik met de kennis van nu dat mijn gereformeerde opvoeding niet slecht is geweest. Ik ben geworden wie ik ben en het heeft mij in ieder geval normen en waarden bijgebracht die anno 2021 ver te zoeken zijn. Als iedereen zou leven naar de tien geboden zou de wereld er heel veel beter aan toe zijn. 




Reacties

Populaire posts van deze blog

Als ik aan mijn moeder denk

Kamperen

Niets geleerd